14 maart 2017

Een voornaam onderzoek

Tot nu toe zijn we bij de ontwikkeling van het Gaarfries voornamelijk logisch en intuïtief te werk gegaan. Laten we - om onze nieuwe streektaal een gedegen wetenschappelijke basis te geven - ons voor de verandering ons er eens niet te gemakkelijk vanaf maken. Deze keer nemen we de voornaamwoorden onder de loep, en wagen we ons daarbij maar liefst aan een vergelijkend taalkundig onderzoek.

Laten we voor het gemak beginnen met de eerste persoon enkelvoud. Voor het persoonlijk voornaamwoord komen we in het Kleifries, Woudfries, Zuidwesthoeks, Noordhoeks, Leeuwarders, Sneekers, Harlingers, en bovendien het Bildts de volgende vormen tegen:
ik
Dat maakt de keuze onverwacht eenvoudig. Voor het Gaarfries kiezen we 'ik'.

Nu we eruit zijn wat betreft de eerste persoon enkelvoud, komen we toe aan de tweede persoon enkelvoud. Daarin hebben we al wat meer keus:
do [doow]
dû [doe]
dou [dauw]
Een complicerende factor in de Friese talen is het bestaan van een tweede vorm voor de tweede persoon, die eigenaardig genoeg grammaticaal voor meervoud door gaat. Ook daarin hebben we ruime keus:
jo [joow]
jou [jauw]
je [juh]
De betekenis van deze vorm varieert: in het Westerlauwers en het Bildts gaat het om een beleefdheidsvorm. In het Leeuwarders spreekt men hiermee tegen vrouwen en ouderen. In het Sneekers bezigt men deze vorm tegenover bovennatuurlijke personen, en andere personen jegens wie men een gevoel van gemeenzaamheid koestert. Dat schept verwarring. En daarbij hebben we - zoals menig Friestalig opgevoed kind kan getuigen - het nog niet gehad over de misverstanden die voorkomen bij het aanspreken van volwassenen van Hollandse afkomst (als u begrijpt wat ik bedoel).

In het Gaarfries kunnen we deze bron van verwarring missen als kiespijn. Gelukkig biedt het Friese idioom een alternatief. Eerbied en beleefdheid kan altijd worden uitgedrukt met het aanspreken van de betreffende persoon met het beroep of de functie, de familierelatie, of de naam. Hier zijn een paar voorbeelden:
My ik meneer wat freechje, meneer?
Wannear komt dokter, dokter?
Wolle Jansen en De Vries noch un kopsje kofje, Jansen en De Vries?
De wol fon God mat barje.
Over de andere personen moeten we het een andere keer nog maar eens hebben.
Fient mem ek net, mem?

2 januari 2017

Huisje, boompje, beestje

Dit stik bout fierder op in ierder stik oer ferlytsing.

Als we toch bezig zijn met dingen eenvoudiger te maken, kunnen we nog eens naar de verkleinwoorden kijken. We hadden een getrapt systeem ontwikkeld, met -tsje, -ke, en -je. Maar eigenlijk is één uitgang wel genoeg om het Friese karakter uit te drukken, en dat is -tsje:
mon, montsje
frau, frautsje
kien, kientsje
En als de toevoeging van -tsje een onuitsprekelijk geheel oplevert, halen we er gewoon steeds een letter af, net zolang tot we het wel uit onze mond kunnen krijgen:
flet, fletsje
behd, bedsje
bank, banksje
kost, kostje
huuus, huusje
beeam, beemtsje
bist, bistje

1 januari 2017

Om een touw aan vast te knopen

In het Nederlands schrijf je 'blauw' en 'nauw'  met a-u, en 'vrouw' en 'bouw' met o-u. Het klinkt hetzelfde, maar je schrijft het verschillend. Dat arbitraire onderscheid hebben we op school moeten leren, woord voor woord.
In het Westerlauwers - met a-u - volgen 'blau' en 'nau', en 'frou' en 'bou' hetzelfde patroon als hun verwanten in het Nederlands. Maar hoe schrijf je 'grou' of 'grau', of een woord dat in het Nederlands totaal anders klinkt, zoals 'fjouwer'? Hoe zit het nou? Velen onder ons snappen er geen hout van, want er is gewoon geen touw aan vast te knopen.

Het vraagstuk met 'wij' en 'zij' en 'mei' en 'ei' is in zijn aard soortgelijk. Wie in het Westerlauwers - overigens met a-u - zijn ei kwijt wil, wordt niet blij. Is het 'nij' of 'nei'? Is het 'wij' of 'wei'? Schrijf je dat met een korte ei of een lange ij? Bij gebrek aan een woord dat er op lijkt, worden wij niet door een voorbeeld in het Nederlands verblijd. Het is gewoon een brij. We zouden hier een eind aan moeten breien.

Het is nergens voor nodig om het ons zo moeilijk te maken. De y wordt in het Gaarfries nog niet gebruikt, dus die kan zowel ei als ij vervangen. En voor o-u volstaat a-u ook. Suh kinne wy ek gauw staverjen leearje.