3 oktober 2016

Kleine dingen zijn niet lang

In de Friese talen worden woorden veelvuldig verkleind. Als we hier het model van het Engels zouden hanteren zouden we 'hondje' eenvoudigweg kunnen vertalen als 'un lietse hóén'. Maar dan lijkt het in de verste verte niet meer op een Friese taal. Vereenvoudiging is prijzenswaardig - en zelfs gewenst - maar een in het zelfstandig naamwoord geïntegreerde verkleinvorm is een karakteristieke eigenschap die in een gemeenschappelijke Friese taal gewoonweg niet gemist kan worden.

Helaas maken de Friese talen het ons niet zo gemakkelijk. Een inventarisatie onder een paar Friese talen levert een hele trits verschillende uitgangen op: '-tsje', '-ke', '-je', -ky', '-ty', '-py', '-chy', '-sy', of '-y'. De regels voor de juiste toepassing van deze uitgangen zijn ingewikkeld, en variëren bovendien tussen de Friese talen onderling. Daarnaast kennen veel woorden een klankverschuiving. In het Westerlauwers is een huis een 'hûs' (uitgesproken als [hóés]), en een huisje - overigens tevens het kleinste kamertje - een 'húske' (uitgesproken als [huuske]). Op het Bildt praat men iets minder moeilijk. Een huis is een 'huus' met een langgerekte 'úú', en een huisje is een 'húske', met een korte, open 'u'. Voor het Gaarfries moeten we een evenwicht vinden tussen eenvoud enerzijds, en en het behoud van het Friese karakter van de taal anderzijds.

Allereerst moeten we een selectie maken uit de beschikbare uitgangen. Alle vormen die eindigen op '-ie' vallen af. Het is geen Afrikaans, en elke associatie met een plat Hollands stadsdialect willen we tenslotte ook liever vermijden. Vormen die Vlaams aandoen, zoals '-ske', hebben ook niet de eerste voorkeur. De Nederlandse standaard-uitgang '-je' levert weer verwarring op met het hele werkwoord, dat in het Gaarfries ook vrijwel altijd op '-je' eindigt. 
De voor de hand liggende keuze is in het Westerlauwers Fries veel voorkomende en karakteristieke uitgang: '-tsje'. Die laat zich gemakkelijk toevoegen en herkennen:
montsje
frautsje
kientsje
hoentsje
boltsje
poedtsje poedsje
jiskepontsje
skwaltsje
skoetsje
Helaas past '-tsje' niet overal achter. '*pofstje', '*blomtsje', en '*huustsje' zou je niet kunnen uitspreken. In die gevallen kunnen we terugvallen op een alternatief: '-ke'. Bijvoorbeeld:
pofke
blomke
huuske
dwarpke 
Dan hebben we alleen nog een probleem als een woord eindigt op een '-k', zoals 'bok'. '*boktsje' is niet uitspreekbaar, en '*bokke' klinkt niet als een verkleinwoord. In dat soort gevallen rest er niets anders dan '-je'.
bokje
bóésboekje
Vervolgens is de vraag wat te doen met de klankverschuivingen. Totale omvorming is niet nodig. In het Westerlauwers gebeurt dit met sommige woorden, maar sommige ook niet. De Friso-Frankische doen het over het algemeen helemaal zonder, en dat is geen probleem. Aan de andere kant zou een te rigide benadering ons taalgevoel geweld aandoen. '*bêdsje', '*bôltsje' of '*húúske' klinken toch wat te geforceerd. Een verkorting van de klank doet toch wat natuurlijker aan:
bêd, bedsje
bôle, boltsje
húús, huuske
Deze regel is gemakkelijk uit te leggen en te onthouden: kleine dingen zijn nou eenmaal niet lang.

Nochris dank oan Andries, foar it útlienen fan syn eksemplear fan it 'Woordeboek fan 't Bildts'.
De gearfatting is ferpleatse nei it stik 'Gaarvatting'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten