6 december 2016

Gaarvatting van de zinsbouw

De taal is noch yn ûntwikkeling. Dizze lêst jout de steat wer op dit stuit.

Ontkenning

  • Een bevestigende zin wordt ontkennend gemaakt met het woord net

Vraag

  • Een vraagzin wordt gevormd door het omkeren van de volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm. Tevens wordt het woord (juh) achter aan de zin toegevoegd.

Gaarvatting van het werkwoord

Vervoeging

Het hele werkwoord (noemvorm)

  • Het hele werkwoord eindigt op -je
  • De gebiedende wijs is gelijk aan het hele werkwoord.

De persoonsvorm

Er zijn vier persoonsvormen. Deze worden als volgt vervoegd:
  1. eerste persoon enkelvoud: geen uitgang
  2. tweede persoon enkelvoud: eindigt op -st
  3. derde persoon enkelvoud: eindigt op -t
  4. alle personen, meervoud: eindigt op -e
 De persoanlile foarnammewurden binne op dit stuit noch net fêststeld.

De deelwoorden

  • Het passief deelwoord eindigt op -en.
  • Het actief deelwoord eindigt op -jend.

De doelvorm (gerundium)

  • De doelvorm eindigt op -jen.

Onregelmatige werkwoorden

Afwijkend van het normale verbuigingspatroon zijn de volgende werkwoorden:
weàze
ik bin
do bist
hy is
wy binne
ik ha wezen
havje
ik ha
do hast
hy hat
wy hawwe
ik ha hân
Het Gaarfries kent geen sterke werkwoorden.

Tijden

Bedrijvende vorm

Het Gaarfries kent drie tijden:
  • de tegenwoordige tijd: de persoonsvorm
  • de verleden tijd: persoonsvorm van het hulpwerkwoord havje met passief deelwoord
  • de toekomende tijd: persoonsvorm van het hulpwerkwoord sille met hele werkwoord
De onvoltooide tijd en de voltooide tijd worden niet onderscheiden.

Lijdende vorm

Deze kent twee tijden:
  • de tegenwoordige tijd: persoonsvorm van het hulpwerkwoord wudje met passief deelwoord
  • de verleden tijd: persoonsvorm van het hulpwerkwoord weàze met passief deelwoord

Wijzen

De aantonende wijs, oftewel de vorm die de werkelijkheid uitdrukt, bestaat uit de vormen zoals hierboven beschreven.

De overige voorstelwijzen worden uitgedrukt met een persoonsvorm van een hulpwerkwoord in combinatie met het hele werkwoord.
  • Handelingen die noodzakelijk, vereist of verlangd worden, worden uitgedrukt met matje. Tevens is dit de aanvoegende wijs.
  • Een handeling die men zich voorstelt, maar niet werkelijk plaats vindt, wordt uitgedrukt met soèje
  • Een handeling die gewild is, mogelijk is, of toegestaan is, wordt uitgedrukt met wolje, kînje, respectievelijk myje.
  • Een handeling die men niet zelf uitvoert, wordt uitgedrukt met litje.

Gaarvatting van de naamwoorden

 De taal is noch yn ûntwikkeling. Dizze lêst jout de steat wer op dit stuit.

Vorming van het meervoud

  • Het meervoud wordt gevormd door een achtervoegsel aan het zelfstandig naamwoord toe te voegen. Het achtervoegsel wordt bepaald door de klasse en de betekenis van het woord.

Woordklassen en meervouds-achtervoegsels

  • mensen, familieleden, beroepen: -ljù (-ljuh)
  • landdieren met vacht, levend: -bisten
  • landdieren met vacht, als voedsel: -fleis
  • landdieren met veren, levend of als voedsel: -foegelt
  • landdieren zonder vacht die over de grond bewegen: -kroepsel
  • landdieren zonder vacht die door de lucht bewegen: -fleansel
  • waterdieren, levend of als voedsel: geen afzonderlijke vorm
  • bomen, gebundelde planten: -bosk
  • overige afzonderlijk te onderscheiden planten: -gewaaks
  • niet te onderscheiden plantaardige levensvormen: geen afzonderlijke vorm
  • planten of plantedelen die na verhitting worden gegeten: -griènte (-grieente)
  • planten of plantedelen die onverhit worden gegeten: -fruit
  • lichaamsdelen of kledingstukken in paren: -ens
  • gebouwen: -bouwsels
  • gebruiksvoorwerpen, voertuigen: -tuuch
  • overige telbare voorwerpen: -gwod
  • ontelbare voorwerpen, substanties: -soàd (-soad)
  • niet-stoffelijke zaken: -spul

Verkleinvormen

  • Het verkleinwoord wordt gevormd door het achtervoegsel -tsje. Als dat moeilijk uit te spreken is, wordt dit -sje, en anders -je.
  • Het meervoud van de verkleinvorm wordt gevormd met een -s achter het verkleinwoord.
  • Als het grondwoord een lange klank heeft, wordt deze kort.
  • Als het grondwoord een tweeklank heeft, wordt deze een eenklank.

4 december 2016

De tomatentwist

Dit stik is it ferfolch op een ierder stik oer it meartal.
Om de lizzer oan de nije stavering wenne te litten, wurde de Gearfryske wurden hjir mei en sûnder aksinten skreaun.

De classificatie van tomaten is in het Nederlands een twistappel. In de ogen - en in de mond - van koks en consumenten is de tomaat een groente, vanwege zijn hartige smaak. Ook groentehandelaren brengen de tomaat aan de man als een groente, en wordt daarin gesteund door de Amerikaanse wetgeving. Biologen daarentegen weten dat de de tomaat eigenlijk een bes is. Zij zijn er dan ook stellig van overtuigd dat de tomaat een vrucht moet worden genoemd. Tuinders zien de tomaat weer als een kruidachtig gewas, en beschouwen de vruchten daarvan als een groente.

Hoe zit dat in het Gaarfries? Eerder hebben we het meervoud in het dierenrijk behandeld. Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we het plantenrijk nader gaan bestuderen.

Net als bij de dieren, worden er onder de planten een een paar categorieën onderscheiden. De meeste planten vallen onder dezelfde groep:
stikel, stikelgewaaks
brohnnettel (brânnettel), brohnnettelgewaaks
Bomen hebben een eigen meervoudsvorm, die tamelijk voor de hand ligt:
boekebeam, boekebeamebosk
lik, likkebosk
Plantaardige levensvormen, waarbij geen afzonderlijke planten te onderscheiden zijn, kennen geen afzonderlijke meervoudsvorm. Die is overigens ook niet nodig.
gehs (gês)
moas
liguster
Bij bloemen kunnen de twee eerstgenoemde vormen allebei voorkomen. Zolang ze nog in de grond zitten worden ze gewoon als elke andere plant beschouwd:
roas, roazegewaaks
hiensteblom, hiensteblommegewaaks
Echter, als u ze geplukt heeft, in de winkel koopt, aan iemand cadeau geeft, of ze schuin onder water afsnijdt en in een vaasje op het dressoir zet, worden ze als boompjes beschouwd:
roas, roazebosk
hiensteblom, hiensteblommebosk
Net als dieren vormen ook planten een bron van culinair genot, zoals menigeen die met de Friese keuken bekend is zal kunnen beamen. De meervoudsvorm is afhankelijk van de wijze waarop het betreffende plantendeel gewoonlijk wordt klaargemaakt voor menselijke consumptie. De eerste groep wordt doorgaans gekookt, gebakken, gegrild, gepoft, of in de combi-magnetronoven gedaan voordat men deze opdient:
jirpel, jirpelgrieente (jirpelgriènte)
blomkoal, blomkoalgrieente (blomkoalgriènte)
spruut, sprutegriente (sprutegriènte)
Wat rauw wordt gegeten, behoort tot de tweede categorie:
par, parrefruit
sinesappel, sinesappelfruit
druuuf (drúúf), druuvefruit (drúvefruit)
Is de tomaat nu een groente of een vrucht? Gelukkig hoeven wij ons niet te mengen in de tomatentwist, want in het Gaarfries zijn de regels eenduidig. De tomaat is een gewas, waarvan de eetbare delen zowel verhit als onverhit worden gegeten. Bij elk gebruik is er een passende meervoudsvorm:
tomaat, tomategrieente (tomategriènte), tomatefruit, tomategewaaks
En dit kun je er ook nog van maken:
tomatesop
Lekker iten. Of drinken.

3 december 2016

Het Finse model

Dit stik bout foart op in ierdere beskouing fan de stavering.

Tot nu hoe hebben we voor de spelling van het Gaarfries het Haagse model gevolgd. Daarbij geven we lange klanken weer met accenten:
báás, féést, smóók, tsíés, drúúf, móés
twá, sé, kó
sât, dêr, rôt
Maar om telkens die accenten te moeten typen blijkt best lastig te zijn. Je hebt er dode toetsen bij nodig. Als je pech hebt, moet je daarbij steeds de alt-toets ingedrukt houden - en niet vergeten die tijdig weer los te laten. De onvermijdelijk hieruit voortkomende typefouten moeten vervolgens weer gecorrigeerd worden met de nodige slagen op de backspace-toets. Zo worden er voortdurend aanslagen gepleegd op je vingertoppen, riskeer je RSI, en een vroegtijdig levenseinde voor je toetsenbord. Daarnaast bestaan er apparaten die niet eens de beschikking hebben over de volledig gevulde Unicode-letterbak. Als Gaarfriestalige zou je daarmee ook nog een communicatieprobleem krijgen.  Gelukkig is er een simpel en doeltreffend alternatief, dat zelfs werkt als je toestel uitsluitend voor Engelstaligen is ontworpen:
baaas, feeest, smoook, tsiies, druuuf, mooes
twaa, see, koo
Om een lange klank van een korte te onderscheiden, verdubbel je gewoon de letter. En als een klank met meer dan een letter wordt geschreven, verdubbel je de eerste letter. Het gaat zo wel wat op Fins lijken, en dat is geen toeval. Ook in het Fins worden namelijk korte en lange klinkers van elkaar onderscheiden, en wel op deze manier.

Hè bah! Bij lange gesloten klinkers gaat die vlieger toch niet op. Als je daar de klinker verdubbelt, krijg je de spelling van een korte open klank:
*saat, *deer, *root
Om verwarring te vermijden, moeten we terugvallen op een schrijfwijze, die toch een beetje Haags aandoet:
saht, dehr, roht
Tot dusver was het ook worstelen met een aantal tweeklanken, die niet in het Nederlands voorkomen. Volgens het Haagse model zou je ze als volgt kunnen schrijven:
bíèr, béàm, natúèr, hóéèd, fréúèn, bóéèr, sóàd
Maar door gewoon een extra klinker erachter te zetten, kunnen we ons wederom een hoop lastige toetsaanslagen besparen:
bieer, beeam, natuuer, hoeed, freuen, boeer, sooad
Soms liggen eenvoudige oplossingen minder voor de hand dan je zou denken. En soms ook wat meer.