'Suksawat' is een Leeuwarden en omstreken veel gebezigde uitdrukking. Vrij vertaald betekent het zoiets als 'zoiets'. Er is zelfs een internet-gemeenschap naar genoemd.
Veel mensen denken dat 'suksawat' echt Leeuwardens Stadsfries is. Dat is een wijdverbreid misverstand. In goed Stads zegt men 'suksuwat', met [suh], en niet met [sa], zoals in het Westerlauwers Fries. Westerlauwers is het ook niet, want daarin is het 'soksawat'. Maar in het Gaarfries is 'suksawat' volledig correct. Het is het oudst bekende woord in de gemeenschappelijke Friese taal.
Mei dank oan Tsjeard, dy't dit nei foaren brocht hat.
29 september 2016
Bakje en smookje
Dit stik bout foart op in ierdere beskouing van de tiidwurden.
We hebben het eerder gehad over het Afrikaans als model voor de werkwoordsvervoeging in het Gaarfries. Na een nachtje slapen doet het toch wat kunstmatig aan. Bovendien mist het iets wat de Friese talen hun karakter geeft. Men kan zich ook afvragen of het zinvol is om zo rigoureus in de vervoegingen te snoeien: alle sprekers van de Friese talen zijn hiermee immers vertrouwd. Eigenlijk liggen de moeilijkheden niet daar, maar in de reusachtige hoeveelheid van sterk tot onregelmatig variërende werkwoordsvormen, die bovendien van taal tot taal verschillen. Dit vraagstuk vraagt om een andere benadering.
De eenvoud van de tijden en wijzen is waard om te behouden, maar laten we de vervoeging van het Afrikaans even voor wat het is. Laten we in plaats daarvan naar een paar Friese talen kijken.
Dit is de vervoeging in het Westerlauwers Fries, voor zwakke werkwoorden die op '-e' eindigen:
Het Liwwadders kent maar één vervoegingspatroon. Dat gaat als volgt:
Eén blik in de lijst van sterke werkwoorden in het Bildts woordenboek, en een nader onderzoek van het Westerlauwers, leert dat het leeuwendeel van de sterke werkwoorden op '-en' of '-n' eindigt. Als je ook nog bedenkt dat de archaische ablaut-verschijnselen waaruit de sterke werkwoorden ooit zijn voortgekomen in onze tijd niet meer nodig zijn, ligt de oplossing daar:
We hebben het eerder gehad over het Afrikaans als model voor de werkwoordsvervoeging in het Gaarfries. Na een nachtje slapen doet het toch wat kunstmatig aan. Bovendien mist het iets wat de Friese talen hun karakter geeft. Men kan zich ook afvragen of het zinvol is om zo rigoureus in de vervoegingen te snoeien: alle sprekers van de Friese talen zijn hiermee immers vertrouwd. Eigenlijk liggen de moeilijkheden niet daar, maar in de reusachtige hoeveelheid van sterk tot onregelmatig variërende werkwoordsvormen, die bovendien van taal tot taal verschillen. Dit vraagstuk vraagt om een andere benadering.
De eenvoud van de tijden en wijzen is waard om te behouden, maar laten we de vervoeging van het Afrikaans even voor wat het is. Laten we in plaats daarvan naar een paar Friese talen kijken.
Dit is de vervoeging in het Westerlauwers Fries, voor zwakke werkwoorden die op '-e' eindigen:
ik bakDit is de tweede vervoeging in dezelfde taal, voor zwakke werkwoorden die op '-je' eindigen:
do bakst
hy/sy/it bakt
wy/jimme/jo/sy bakke
ik *bakjeTen overvloede: 'bakke' behoort volgens het boekje tot de eerste groep, vandaar de asterisk voor '*bakje'. (Maar je weet maar nooit of 'bakje' toch in een plaatselijke variant wordt gebezigd.)
do *bakkest
hy/sy/it *bakket
wy/jimme/jo/sy *bakje
Het Liwwadders kent maar één vervoegingspatroon. Dat gaat als volgt:
ik bakHet Bildts staat wat verder van het Nederlands af, maar heeft eveneens aan één patroon genoeg:
dou bakst
hij/sij/ut bakt
we/jum/jou/se bakke
ik bakGezien de overeenkomsten ligt het voor de hand om het eerste pratroon gewoon te blijven volgen. Zo blijven de meest gangbare werkwoorden voor iedereen herkenbaar:
dou bakst
hij/sij/'t bakt
wij/jimme/sij bakke
ik smookEen lastiger vraagstuk is het voltooid deelwoord. Dat zou volgens de vervoeging van bovenstaande talen 'bakt', '*bakke', of 'bakken' kunnen zijn. Daarbij lopen we bovendien tegen het probleem van de sterke werkwoorden aan. Het zou onbegonnen werk zijn om 200 afwijkende vormen uit het hoofd te leren, laat staan om de grammaticaboeken van alle Friese talen door te gaan spitten en daaruit al die vormen te moeten kiezen. We moeten dus voor één vorm kiezen, en - ten overvloede - 'ge-' hoort in de Friese talen niet thuis.
dów smookst
hy smookt
wy smoke
Eén blik in de lijst van sterke werkwoorden in het Bildts woordenboek, en een nader onderzoek van het Westerlauwers, leert dat het leeuwendeel van de sterke werkwoorden op '-en' of '-n' eindigt. Als je ook nog bedenkt dat de archaische ablaut-verschijnselen waaruit de sterke werkwoorden ooit zijn voortgekomen in onze tijd niet meer nodig zijn, ligt de oplossing daar:
Ik ha bakken,Het vraagstuk dat hiermee overblijft is het hele werkwoord. De meervouds-persoonsvorm op '-e' kunnen we niet gebruiken, want in de Friese zinsbouw wordt er te pas (en zo nu en dan te onpas) een '-n' achter het hele werkwoord geplakt. Je zou dan 'te bakken' krijgen, wat weer verwarring zou geven met het voltooid deelwoord. Zo is er toch nog een kleine maar dragende rol weggelegd voor die typisch Friese uitgang '-je'. En - naar het voorbeeld van het Bildts - gebruiken we het hele werkwoord ook als gebiedende wijs.
dów hast smoken.
Bakje! Mar mast net smookje.Mei dank oan Andries, dy 't mij syn 'Woordeboek fan 't Bildts' útleend had
Erkenning voor het Gaarfries
Heugelijk nieuws: vandaag heeft de FRISO (Friesian Intraregional Standards Organization) bekend gemaakt dat zij een code heeft toegewezen aan het Gaarfries, volgens de intraregionale FRISO-norm voor taalcodering.
Het Gaarfries is geregistreerd onder de benaming 'Gather Friesian'. De code volgens FRISO 639-1 wordt 'gf', en volgens FRISO 639-2 'gfy'.
Het Gaarfries is geregistreerd onder de benaming 'Gather Friesian'. De code volgens FRISO 639-1 wordt 'gf', en volgens FRISO 639-2 'gfy'.
28 september 2016
Het Haagse model
Wellicht verkeert u - zoals velen die zich nooit in de Friese schrijfkunst hebben verdiept - in de veronderstelling dat de spelling van het Fries fonetisch is, en derhalve heel gemakkelijk. Dat is slechts schijn: het standaardwerk 'Stavering' waarin de Friese spellingsregels zijn beschreven, bevat maar liefst honderd pagina's (dertig bladzijden meer dan het boekje 'Tiidwurden',) Het bevat tal van regels, en nog meer uitzonderingen.
De genormeerde spelling van het Westerlauwers Fries is de vrucht van de noeste arbeid van vele ambtenaren. Zij moesten en hoofd bieden aan sociaal-maatschappelijke tegenstellingen, hadden rekening te houden met talloze belangengroepen, en waren genoodzaakt compromissen te sluiten tussen historie en heden, tussen eigen en vreemde herkomst, en westelijke en oostelijke streken in de provincie die zij trachtten te besturen. Het resultaat mag beschouwd worden als verwant aan het Chinees. Friese lettergrepen en Chinese ideogrammen hebben met elkaar gemeen dat zij worden opgebouwd uit willekeurig bijeengeraapte tekens, en zo nu en dan worden aangevuld met een fonetische component.
Het moge duidelijk zijn, dat de officiële Friese spelling alleen al vanwege zijn complexiteit onbruikbaar is voor het Gaarfries. Daarnaast is het ook niet erg wijd verbreid. Het overgrote deel van de Friestalige bevolking is anafalbeet in zijn eigen taal. Zij schrijft haar ansichtkaarten aan vrienden en familie fonetisch volgens Nederlandse regels, of zelfs geheel in de Nederlandse taal. De overige talen die in Friesland worden gesproken, worden niet vaak geschreven. Bovendien hebben deze talen hun eigen spellingsregels. Het Nederlands daarentegen, is onder praktisch alle sprekers van de Friese talen bekend. Vrijwel iedereen heeft de spellingsregels van het Nederlands op school geleerd. Daarop voortbouwendhoeft niemand belast te worden met het aanleren van een nieuw systeem.
De Friese talen kennen meer woorden voor het weer dan het Nederlands, en ook meer klinkers: korte klanken, lange klanken, neusklanken, tweeklanken, en zelfs drieklanken. Die kunnen niet zonder meer in de Nederlandse spelling worden weergegeven. Enige aanpassing is dus nodig.
Een voorbeeld van een Nederlandse lokale taal met afwijkende en sterk karakteristieke klanken is het Haags, dat gesproken wordt in een deel van Den Haag. Marnix Rueb, de auteur van de ter plaatse ooit zeer populaire stripreeks Haagse Harry, heeft voor deze taal een revolutionaire eigen spelling ontwikkeld. Hier zijn een paar voorbeelden:
De genormeerde spelling van het Westerlauwers Fries is de vrucht van de noeste arbeid van vele ambtenaren. Zij moesten en hoofd bieden aan sociaal-maatschappelijke tegenstellingen, hadden rekening te houden met talloze belangengroepen, en waren genoodzaakt compromissen te sluiten tussen historie en heden, tussen eigen en vreemde herkomst, en westelijke en oostelijke streken in de provincie die zij trachtten te besturen. Het resultaat mag beschouwd worden als verwant aan het Chinees. Friese lettergrepen en Chinese ideogrammen hebben met elkaar gemeen dat zij worden opgebouwd uit willekeurig bijeengeraapte tekens, en zo nu en dan worden aangevuld met een fonetische component.
Het moge duidelijk zijn, dat de officiële Friese spelling alleen al vanwege zijn complexiteit onbruikbaar is voor het Gaarfries. Daarnaast is het ook niet erg wijd verbreid. Het overgrote deel van de Friestalige bevolking is anafalbeet in zijn eigen taal. Zij schrijft haar ansichtkaarten aan vrienden en familie fonetisch volgens Nederlandse regels, of zelfs geheel in de Nederlandse taal. De overige talen die in Friesland worden gesproken, worden niet vaak geschreven. Bovendien hebben deze talen hun eigen spellingsregels. Het Nederlands daarentegen, is onder praktisch alle sprekers van de Friese talen bekend. Vrijwel iedereen heeft de spellingsregels van het Nederlands op school geleerd. Daarop voortbouwendhoeft niemand belast te worden met het aanleren van een nieuw systeem.
De Friese talen kennen meer woorden voor het weer dan het Nederlands, en ook meer klinkers: korte klanken, lange klanken, neusklanken, tweeklanken, en zelfs drieklanken. Die kunnen niet zonder meer in de Nederlandse spelling worden weergegeven. Enige aanpassing is dus nodig.
Een voorbeeld van een Nederlandse lokale taal met afwijkende en sterk karakteristieke klanken is het Haags, dat gesproken wordt in een deel van Den Haag. Marnix Rueb, de auteur van de ter plaatse ooit zeer populaire stripreeks Haagse Harry, heeft voor deze taal een revolutionaire eigen spelling ontwikkeld. Hier zijn een paar voorbeelden:
Kap nâh!!Dit zou zich in het Gaarfries kunnen laten vertalen als:
Niet te wènag!!
Dachetnie!!
Krèg ut zuâh!!
Kompleit baggâh!!
Nów mast ophâde.Dit stik is in lyts bytsje koarter makke om it wat lêsber te ĥâlden. Oer de stavering fan it Bildsk sille we 't noch ris in oere kear hawwe.
De talen van Friesland
Welke talen worden er eigenlijk in Friesland gesproken? We kennen natuurlijk de onderverdeling in de sociolecten Minfrysk, Geaffrysk, en Dypfrysk. Maar welke talen worden er in de verschillende steden en streken gesproken. Dat zijn er nogal wat.
Globaal gezien zijn de talen van Friesland aan elkaar verwand. De Friese talen zijn verwanbt aan het Engels, en behoren samen tot de Anglo-Friese taalgroep. Samen met het Nederlands, het Duits, het Nedersaksisch, en het Afrikaans behoort deze groep tot de Westgermaanse talen, die op hun beurt, samen met de Noord-Germaanse talen en de uitgestorven Oost-Germaanse talen, deel uit maken van de Germaanse talen. En die behoren tot de grote familie van de Indo-Europese talen, die in geheel Europa en tot in het Indiase subcontinent gesproken worden.
De Friese talen worden ingedeeld in het Westerlauwers Fries, dat in Nederland gesproken wordt, het Oosterlauwers Fries, waartoe het Saterfries dat in Duitsland wordt gesproken toe behoort, en het Noord-Fries, dat rond de Duits-Deense grens wordt gesproken. De laaste twee groepen zullen wij buiten beschouwing laten, omdat wij ons taalproject tot het gebied van de provincie Fryslân beperken. Verder zijn er invloeden van het Fries in andere delen van Nederland, en zelfs tot in de dialecten van Vlaanderen. Maar ook die zullen we verder niet in beschouwing nemen.
In de context van de ontwikkeling van het Gaarfries zullen we, wanneer we spreken van de Friese talen, alle plaatselijk gesproken talen bedoelen, die naast het standaard Nederlands op het grondgebied van de provincie Fryslân gesproken worden. Die kunnen worden ingedeeld in de volgende vier groepen:
Globaal gezien zijn de talen van Friesland aan elkaar verwand. De Friese talen zijn verwanbt aan het Engels, en behoren samen tot de Anglo-Friese taalgroep. Samen met het Nederlands, het Duits, het Nedersaksisch, en het Afrikaans behoort deze groep tot de Westgermaanse talen, die op hun beurt, samen met de Noord-Germaanse talen en de uitgestorven Oost-Germaanse talen, deel uit maken van de Germaanse talen. En die behoren tot de grote familie van de Indo-Europese talen, die in geheel Europa en tot in het Indiase subcontinent gesproken worden.
De Friese talen worden ingedeeld in het Westerlauwers Fries, dat in Nederland gesproken wordt, het Oosterlauwers Fries, waartoe het Saterfries dat in Duitsland wordt gesproken toe behoort, en het Noord-Fries, dat rond de Duits-Deense grens wordt gesproken. De laaste twee groepen zullen wij buiten beschouwing laten, omdat wij ons taalproject tot het gebied van de provincie Fryslân beperken. Verder zijn er invloeden van het Fries in andere delen van Nederland, en zelfs tot in de dialecten van Vlaanderen. Maar ook die zullen we verder niet in beschouwing nemen.
In de context van de ontwikkeling van het Gaarfries zullen we, wanneer we spreken van de Friese talen, alle plaatselijk gesproken talen bedoelen, die naast het standaard Nederlands op het grondgebied van de provincie Fryslân gesproken worden. Die kunnen worden ingedeeld in de volgende vier groepen:
- de Friese talen
- de Friso-Frankische talen
- de Friso-Saksische talen
- de Franko-Friese talen
- Westerlauwers Fries; hiertoe behoren de meeste talen die in Friestalig Nederland worden gesproken:
- Kleifries (op de Klei)
- Woudfries (in de Friese Wouden)
- Noordhoeks (rond Dokkum)
- Zuidwesthoeks (in de Zuidwesthoek)
- Hylpers (in Hindeloopen)
- Westers (op Terschelling)
- Aasters (op Terschelling)
- Oosterlauwers Fries (hiertoe behoort overigens ook het Saterfries):
- Eilanders (op Schiermonnikoog)
- het Stadsfries; dit is feitelijk een verzamelnaam voor de talen die in de Friese steden worden gesproken:
- het Liwwadders (in Leeuwarden, waar volgens sommige bronnen elke wijk een afzonderlijk dialect kent)
het Snekers - het Heerenveens
- het Harlingers
- het Franekers
- het Bolswards
- het Dokkummers
- het Kollumers
- het Drielts (in IJlst)
- het Stavers (in Stavoren)
- Het Amelâns (op Ameland)
- Het Midslands (tussen Oostelijk en Westelijk Terschelling)
- het Stellingwarfs (in Stellingwerf in het zuid-oosten van Friesland); naar verwachting is deze taal onderverdeeld in verscheidene dialecten.
- het Bildts (gesproken op het Bild); deze is onderverdeeld in een Westelijke en een Oostelijke dialectgroep.
Het Afrikaanse model
De Friese talen kennen een grote rijkdom aan werkwoordsvormen. Dat is eigen aan Germaanse talen, maar het Westerlauwers Fries spant werkelijk de kroon. Deze taal kent niet alleen twee verschillende vervoegingspatronen voor 'zwakke' werkwoorden, maar ook 200 werkwoorden, die variëren van wat men 'sterk' noemt, tot ronduit onregelmatig. Het standaardwerk 'Tiidwurden', dat deze werkwoorden beschrijft, beslaat dan ook maar liefst 70 bladzijden. De Friso-Frankische talen zijn nauwelijks eenvoudiger.
Het is duidelijk dat deze mate van complexiteit een obstakel zou opleveren voor de Friestalige die naar het Gaarfries zal willen overstappen. Voor de nieuwkomer zou het zelfs een onneembare vesting vormen die het zich eigen maken van de nieuwe taal onbereikbaar zou maken. Gelukkig kan het eenvoudiger, want een dergelijke vormenrijkdom is niet nodig. Het Engels, een aan het Fries nauw verwante taal, bewijst het dagelijks en wereldwijd met zijn eenvoudige werkwoordsysteem. De eenvoud van het Engelse werkwoord is zelfs nog verder doorgevoerd in een andere Westgermaanse taal: het Afrikaans. Vanwege de verwantschap met de Friese talen zou deze taal als model kunnen dienen voor het Gaarfriese werkwoord.
Laten we het Afrikaanse werkwoord 'te bak' (bakken) als voorbeeld nemen:
De vervoeging in de tegenwoordige tijd is als volgt:
Het werkwoord wordt dan in de tegenwoordige tijd als volgt vervoegd:
bakje
Daarmee hebben we ook de toekomende tijd, de voorwaardelijke wijs, het actief deelwoord,de aansporende wijs, en de gebiedende wijs:
Mei dank oan Fieke, foar it bepleitsjen om '-je' en '-st' der yn te hâlden.
Het is duidelijk dat deze mate van complexiteit een obstakel zou opleveren voor de Friestalige die naar het Gaarfries zal willen overstappen. Voor de nieuwkomer zou het zelfs een onneembare vesting vormen die het zich eigen maken van de nieuwe taal onbereikbaar zou maken. Gelukkig kan het eenvoudiger, want een dergelijke vormenrijkdom is niet nodig. Het Engels, een aan het Fries nauw verwante taal, bewijst het dagelijks en wereldwijd met zijn eenvoudige werkwoordsysteem. De eenvoud van het Engelse werkwoord is zelfs nog verder doorgevoerd in een andere Westgermaanse taal: het Afrikaans. Vanwege de verwantschap met de Friese talen zou deze taal als model kunnen dienen voor het Gaarfriese werkwoord.
Laten we het Afrikaanse werkwoord 'te bak' (bakken) als voorbeeld nemen:
De vervoeging in de tegenwoordige tijd is als volgt:
ik bakDe verleden tijd is eenvoudig gemaakt:
jy bak
hy bak
ons bak
julle bak
hulle bak
ik het gebakEnzovoort, enzovoort. Het onderscheid tussen voltooid verleden tijd en onvoltooid verleden tijd is nergens voor nodig. Wat gebeurd is is gebeurd. De toekomende tijd is net zo eenvoudig:
jy het gebak
ik sal bakZo eenvoudig kan het dus zijn: je neemt de eerste persoon enkelvoud, en gebruikt dat als basis voor alle werkwoordsvormen. Voor een Friese eenheidstaal is het Afrikaanse model toch niet helemaal passend. Ten eerste kan de bijzondere vorm van de tweede persoon enkelvoud beslist niet gemist worden: die is eigen aan de Friese talen. Daarentegen hoort voor het voltooid deelwoord 'ge-' beslist niet thuis. Maar dit weglaten zonder enige toevoeging zou het lastig herkenbaar maken. Een paar aanpassingen zijn dus nodig, maar we kunnen het aantal vormen beperkt houden.
Het werkwoord wordt dan in de tegenwoordige tijd als volgt vervoegd:
ik bakHet deelwoord van de verleden tijd maken we door een '-t' toe te voegen. De vervoeging wordt als volgt:
do bakst
hij bak
wij bak
jim bak
sij bak
ik ha baktHet hele werkwoord maken we herkenbaar door de toevoeging van een typisch Friese uitgang: 'je'.
do hast bakt
hij ha bakt
wij ha bakt
jim ha bakt
sij ha bakt
bakje
Daarmee hebben we ook de toekomende tijd, de voorwaardelijke wijs, het actief deelwoord,de aansporende wijs, en de gebiedende wijs:
ik sil bakjeHier is nog een voorbeeld, dat in het Westlauwers Fries volgens het tweede patroon vervoegd zou worden, maar in het Gaarfries net zo gemakkelijk wordt:
ik soe bakje
bakjend
mast bakje
bakje!
ik éamel
do éamelst
hij éamel
wij éamel
ik ha éameltHier zijn nog een paar voorbeelden:
mast net éamelje
ik praat
do praast (de 't' valt weg in de uitspraak en de spelling)
hij praat
wij praat
ik ha praat (één 't' is genoeg)
praatje net sa folle!
ik luuster
do luusterst
hij luuster
wij luuster
ik ha luustert
mast rus luusterje
ik smook
do smookst
hij smook
wij smook
ik ha smookt
meist jir net smookje
Mei dank oan Fieke, foar it bepleitsjen om '-je' en '-st' der yn te hâlden.
27 september 2016
De naam van de taal
'Gearfrysk' is de naam van de taal in het Westlauwers Fries. We kennen het woord 'gear' van 'gearkomste' en 'tegearre', wat 'bijeenkomst' respectievelijk 'samen' betekent. Het is verwant aan het Engelse 'gather' en 'together', en aan het Nederlandse 'vergaren'. In het Nederlands heet de taal dan ook 'Gaarfries'. Het vergaart de talen van Friesland, en brengt deze tezamen.
Hoe zal 'Gaarfries' in het Gaarfries gaan heten? 'Géarfries', 'Gaarfrysk' of 'Jerfries'? Dat kunnen we nu nog niet weten, want de taal is nog volop in ontwikkeling.
Mei dank oan Fieke foar it suggerearjen fan de Hollânske namme.
Hoe zal 'Gaarfries' in het Gaarfries gaan heten? 'Géarfries', 'Gaarfrysk' of 'Jerfries'? Dat kunnen we nu nog niet weten, want de taal is nog volop in ontwikkeling.
Mei dank oan Fieke foar it suggerearjen fan de Hollânske namme.
Over het Gearfrysk, oftewel Gaarfries
in de perceptie van het publiek worden er in de provincie Fryslân twee talen gesproken: het Nederlands, en het Fries, de streektaal aan welke de inwoners als één culturele gemeenschap hun eigen regionale identiteit ontlenen.
Echter, niets is minder waar. De provincie kent namelijk een overweldigende rijkdom en verscheidenheid aan talen en dialecten, die van streek tot streek en van stad tot stad verschillen. Hoewel de schrijfwijze van het Westerlauwers Fries gestandaardiseerd is, worden binnen deze taal - naast Minfrysk en Geaffrysk - op zijn minst vijf of zes streekdialecten onderscheiden. Daarnaast is er een grote verscheidenheid aan stads- en streektalen die tot het Nederlands gerekend worden, maar een sterk door het Fries zijn beïnvloed. Zo zijn daar het Stadsfries - eigenlijk een verzamelterm voor de dialecten die in de Friese steden worden gesproken - en het Bildts. En dan hebben we het nog niet eens gehad over het Oost- en Weststellingwerfs.
Helaas wordt heden ten dage deze talenrijkdom - en daarmee de culturele eigenheid van haar sprekers - met uitsterven bedreigd. Het steeds oprukkende Nederlands laat - onder de invloed van de media en de komst van nieuwe bewoners uit binnen- en buitenland - steeds meer zijn invloed gelden in deze lokale talen - of verdringt deze zelfs volledig. De Friese talen staan tegen deze stroming niet sterk, omdat elke taal slechts een zeer kleine gemeenschap kent - vaak te klein en niet bij machte de volgende generaties aan te moedigen zich deze talen eigen te maken. Voor de jongere generaties en de nieuwkomers die zonder deze streektalen zijn grootgebracht werpt de zelfs voor Germaanse talen ongewone complexiteit een extra drempel op om deze te leren en te gaan gebruiken.
De hier geschetste situatie er onvermijdelijk toe leiden, dat de Friese talen zullen afkalven, en op den duur jammerlijk zullen uitsterven. Om de Friese taal- en cultuuridentiteit voor de komende generaties te behouden, zullen de inwoners van Friesland hun krachten moeten bundelen.
De oplossing is één kunsttaal voor Friesland - het Gearfrysk, of in het Nederlands, Gaarfries. Deze taal zal de taal- en cultuurgemeenschappen van alle Friese streken en steden verenigen, en de jongeren en nieuwkomers laten aansluiten. De taal zal gemakkelijk zijn om te leren, en haar gebruikers, naast het behoud van hun culturele identiteit, ontspanning en vermaak bieden.
Op dizze webside kinne jo de ûntwikkeling fan de nije taal folgjen. Alsa't jo dat winskje, binne jo wolkom om by te dragen mei kommentaar, ideeën, en suggestjes.
Yn dit stik binne der in pear flaters weihelle.
Echter, niets is minder waar. De provincie kent namelijk een overweldigende rijkdom en verscheidenheid aan talen en dialecten, die van streek tot streek en van stad tot stad verschillen. Hoewel de schrijfwijze van het Westerlauwers Fries gestandaardiseerd is, worden binnen deze taal - naast Minfrysk en Geaffrysk - op zijn minst vijf of zes streekdialecten onderscheiden. Daarnaast is er een grote verscheidenheid aan stads- en streektalen die tot het Nederlands gerekend worden, maar een sterk door het Fries zijn beïnvloed. Zo zijn daar het Stadsfries - eigenlijk een verzamelterm voor de dialecten die in de Friese steden worden gesproken - en het Bildts. En dan hebben we het nog niet eens gehad over het Oost- en Weststellingwerfs.
Helaas wordt heden ten dage deze talenrijkdom - en daarmee de culturele eigenheid van haar sprekers - met uitsterven bedreigd. Het steeds oprukkende Nederlands laat - onder de invloed van de media en de komst van nieuwe bewoners uit binnen- en buitenland - steeds meer zijn invloed gelden in deze lokale talen - of verdringt deze zelfs volledig. De Friese talen staan tegen deze stroming niet sterk, omdat elke taal slechts een zeer kleine gemeenschap kent - vaak te klein en niet bij machte de volgende generaties aan te moedigen zich deze talen eigen te maken. Voor de jongere generaties en de nieuwkomers die zonder deze streektalen zijn grootgebracht werpt de zelfs voor Germaanse talen ongewone complexiteit een extra drempel op om deze te leren en te gaan gebruiken.
De hier geschetste situatie er onvermijdelijk toe leiden, dat de Friese talen zullen afkalven, en op den duur jammerlijk zullen uitsterven. Om de Friese taal- en cultuuridentiteit voor de komende generaties te behouden, zullen de inwoners van Friesland hun krachten moeten bundelen.
De oplossing is één kunsttaal voor Friesland - het Gearfrysk, of in het Nederlands, Gaarfries. Deze taal zal de taal- en cultuurgemeenschappen van alle Friese streken en steden verenigen, en de jongeren en nieuwkomers laten aansluiten. De taal zal gemakkelijk zijn om te leren, en haar gebruikers, naast het behoud van hun culturele identiteit, ontspanning en vermaak bieden.
Op dizze webside kinne jo de ûntwikkeling fan de nije taal folgjen. Alsa't jo dat winskje, binne jo wolkom om by te dragen mei kommentaar, ideeën, en suggestjes.
Yn dit stik binne der in pear flaters weihelle.
Abonneren op:
Reacties (Atom)