28 september 2016

De talen van Friesland

Welke talen worden er eigenlijk in Friesland gesproken? We kennen natuurlijk de onderverdeling in de sociolecten Minfrysk, Geaffrysk, en Dypfrysk. Maar welke talen worden er in de verschillende steden en streken gesproken. Dat zijn er nogal wat.

Globaal gezien zijn de talen van Friesland aan elkaar verwand. De Friese talen zijn verwanbt aan het Engels, en behoren samen tot de Anglo-Friese taalgroep. Samen met het Nederlands, het Duits, het Nedersaksisch, en het Afrikaans behoort deze groep tot de Westgermaanse talen, die op hun beurt, samen met de Noord-Germaanse talen en de uitgestorven Oost-Germaanse talen, deel uit maken van de Germaanse talen. En die behoren tot de grote familie van de Indo-Europese talen, die in geheel Europa en tot in het Indiase subcontinent gesproken worden.
De Friese talen worden ingedeeld in het Westerlauwers Fries, dat in Nederland gesproken wordt, het Oosterlauwers Fries, waartoe het Saterfries dat in Duitsland wordt gesproken toe behoort, en het Noord-Fries, dat rond de Duits-Deense grens wordt gesproken. De laaste twee groepen zullen wij buiten beschouwing laten, omdat wij ons taalproject tot het gebied van de provincie Fryslân beperken. Verder zijn er invloeden van het Fries in andere delen van Nederland, en zelfs tot in de dialecten van Vlaanderen. Maar ook die zullen we verder niet in beschouwing nemen.

In de context van de ontwikkeling van het Gaarfries zullen we, wanneer we spreken van de Friese talen, alle plaatselijk gesproken talen bedoelen, die naast het standaard Nederlands op het grondgebied van de provincie Fryslân gesproken worden. Die kunnen worden ingedeeld in de volgende vier groepen:
  1. de Friese talen
  2. de Friso-Frankische talen
  3. de Friso-Saksische talen
  4. de Franko-Friese talen
De eerste groep, de Friese talen,  kunnen in twee hoofdgroepen worden ingedeeld:
  1. Westerlauwers Fries; hiertoe behoren de meeste talen die in Friestalig Nederland worden gesproken:
    • Kleifries (op de Klei)
    • Woudfries (in de Friese Wouden)
    • Noordhoeks (rond Dokkum)
    • Zuidwesthoeks (in de Zuidwesthoek)
    • Hylpers (in Hindeloopen)
    • Westers (op Terschelling)
    • Aasters (op Terschelling)
  2. Oosterlauwers Fries (hiertoe behoort overigens ook het Saterfries):
    • Eilanders (op Schiermonnikoog)
De tweede groep, de Friso-Frankische talen, worden door taalkundigen beschouwd als dialecten van het Nederlands. Deze zijn enige eeuwen geleden ontstaan, toen Friestaligen in hun streven naar opwaardse sociale mobiliteit het Hollands in de mond begonnen te nemen. In deze groep vinden wij:
  1. het Stadsfries; dit is feitelijk een verzamelnaam voor de talen die in de Friese steden worden gesproken:
    • het Liwwadders (in Leeuwarden, waar volgens sommige bronnen elke wijk een afzonderlijk dialect kent)
      het Snekers
    • het Heerenveens
    • het Harlingers
    • het Franekers
    • het Bolswards
    • het Dokkummers
    • het Kollumers
    • het Drielts (in IJlst)
    • het Stavers (in Stavoren)
  2. Het Amelâns (op Ameland)
  3. Het Midslands (tussen Oostelijk en Westelijk Terschelling)
De derde groep, de Friso-Saksische talen, zijn Nedersaksische talen met een Fries substraat. In Friesland kennen we:
  • het Stellingwarfs (in Stellingwerf in het zuid-oosten van Friesland); naar verwachting is deze taal onderverdeeld in verscheidene dialecten.
Tot slot is er de groep van de Franko-Friese talen. Deze is enige eeuwen geleden ontstaan, toen import-Friezen uit Holland trachtten het Fries te gaan spreken, en daar hun uiterste best voor deden. De enige taal in deze groep neemt in de regio een bijzondere plaats in:
  • het Bildts (gesproken op het Bild); deze is onderverdeeld in een Westelijke en een Oostelijke dialectgroep.
Ziet u door de bomen de Wouden nog? Zo nee, dan is het Gaarfries wellicht goed aan u besteed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten